Tsjoek!, de laatste…

Het geluid van de schop splijt mijn hart. Een golf misselijkheid trekt door me heen. Tsjoek, tsjoek, tsjoek. Het ritme van de dood. In mijn voortuin. Op maandagochtend.

Elke klap brengt het einde van de zestigjarige roos dichterbij. Mijn lieveling, met de schitterende rozerode bloemen en haar zachtroze geur. Elke zomer tovert ze de buitengevel van ons huis om tot een weelderige bloemenzee. Nu in doodsnood. Een kapot riool wordt haar fataal.

Met een verbeten trek om de mond doorklieft de toegewijde man milimeter voor milimeter de polsdikke penwortel. De geur van vochtige aarde en plantensap is overal. Zijn maat observeert de strijd tussen man, schop en roos onaangedaan. Lusteloos en zonder bijster grote interesse. Voor hem een dag zoals alle anderen. Misschien een beetje koud voor de tijd van het jaar.

Maar de oude reuzin laat zich niet zomaar ontwortelen. Ze biedt heldhaftig weerstand aan het geweld van indringend staal en onverholen agressie. Zweet gutst langs het van inspanning gezwollen gezicht van de rozenploert. De ochtendfrisheid is er nu wel zo’n beetje van af. De geur van zeep en haargel maakt plaats voor mondgeur en een zweem vettige scheet.

Hij begint te grommen. Te sissen zelfs. En tenslotte te vloeken. ‘Got nondeju, kolere’. Als een bezetene begint hij aan de plant te rukken. Man en plant, in gevecht. ‘Je gaat er aan, jij teringding’. Speeksel vliegt rond en er druipt waterig vocht uit zijn neus. Hij haalt zijn mouw langs zijn gezicht, een zwarte veeg blijft op zijn wang achter.

Zijn maat is inmiddels aan zijn derde shaggie begonnen en geniet er zichtbaar van. Blaast de rook met licht geheven kin en getuite lippen uit.

Het wordt me teveel. Met dichtgeknepen keel en prikkende ogen loop ik het huis in.

Tsjoek. 

Opeens is het oorverdovend stil.

Dagenlang heeft de ontzielde plant op het gazon gelegen. Tot ik voldoende moed bij elkaar had geraapt om haar in stukken van veertig centimeter te knippen. Voor haar laatste rustplaats, de groenbak.

Deze week stelde ik een set parfums samen voor iemand die naar de studio kwam voor een geuradvies. Een van de opgenomen parfums was Agent Provocateur van Agent Provocateur: een parfum met de tere geur van bleekroze rozen, een toefje warme huid, een zweem aarde en wat stekeligs. Het bracht me terug naar die ochtend twee jaar geleden, toen de prachtige klimroos werd geveld. Inmiddels geniet ik van haar opvolgster, de schitterende New Dawn, die elke zomer en nazomer overdadig bloeit.

_________________________

Lieve lezers,

met ‘Tsjoek’ stop ik voor onbepaalde tijd (en met pijn in mijn hart) met schrijven over mijn geuravonturen op deze blog. Ik heb er intens van genoten en ik hoop jullie ook. Ik zal jullie leuke, grappige, waardevolle reacties missen, het was de kroon op elk artikel dat ik schreef. Wellicht pak ik de pen weer op, want ik weet: ik ga dit allemaal missen! Maar nu gaat mijn weg verder met Geurlab, kijk maar eens. 

Met welgeurende groet,

Tanja

Onstuitbaar

Vandaag ruik ik naar George. Het heeft even geduurd voor ik me aan George heb kunnen overgeven. Want George is wat veel van alles.

Én beest én leer én smeuïgheid én kruiden én lust én jodium én iets viezigs én siroop én koffie én tabak én bloemen èn een likje frisheid èn…tsja, wat heeft George eigenlijk niet?

Als je nu meent in de wereld van de chaos te zijn beland, dan heb je het mis. Ongetwijfeld zijn de nodige bezweringsformules uitgesproken om dit tot een goed einde te brengen, maar, chapeau!, het resultaat mag er zijn.

Ruim twee jaar geleden trof ik George aan op een koude en regenachtige novemberdag in de barokke geurtempel van Jovoy op de Rue de Castiglione in Parijs. Direct bij binnenkomst, links van de ingang, en enkel zichtbaar voor de oplettende bezoeker, stond daar die cognackleurige verschijning, stoer en mannelijk, gehuld in een strakgesneden zwarte outfit.

En hoewel Neus bij het betreden van de parfumerie ogenblikkelijk in vervoering raakt van de verzadigde atmosfeer vol welriekende moleculen, en als een blije pup ongecontroleerd begint te kwispelen, vangt George mijn aandacht.

Plots ontstaat er rust in de kakofonie van indrukken.

Aangetrokken door de Intrigerende verschijning, stap ik er omzichtig op af. Raak aan. Open. Besnuffel. Mijn neus registreert het een fractie van een seconde eerder dan mijn brein. Sjésus. Dit is ongepast!

Oh? Sinds wanneer zijn er grenzen in het rijk der geuren?

Hoe het zo is gekomen weet ik niet precies, maar opeens ligt Neus willoos op mijn arm, behekst door de dierlijke, warme en ietwat weeïge zweem die opstijgt van mijn huid. Eén ademtocht van overgave verwijderd.

Tee, dit wordt beschamend. Doe iets.

‘Kom mee Neus, er is nog meer te beleven hier’. Morrend en met slechts half haar aandacht erbij dwalen we door de boudoir-achtige ruimte. Langs schappen vol exquise parfums, gebotteld in de meest uitzinnige flessen. Oud, vetiver, iris, rozen, bergamot, blond hout, ceder, jasmijn, zeep, sandelhout.

Plots valt mijn oog op Denyse Beaulieu, Parisienne en parfumtijgerin met immer geslepen pen (grain de musc), geanimeerd in gesprek met een dame van Jovoy. Wapperende handen als opgewonden vogels. De kuiten strak gespannen boven de twaalf centimeter hoge zwarte hakken. Getuite rood gestifte lippen, gemanicuurd Frans gekir.

Hoor ik daar de naam van George vallen? Kan überhaupt een vrouw die zweert bij het gedurfde parfum Putain des Palace van État Libre d’Orange onberoerd blijven bij dit woest aantrekkelijke staaltje geurkunst?

Het heeft bijna twee jaar geduurd voordat ik dit onrustbarende en tegelijkertijd magnetiserende parfum aan mijn huid heb durven toevertrouwen. En George en mij samen aan de wereld.

George blijkt een vrouw, geen man, en is een ode aan George Sand. Een grootse persoonlijkheid, een vrije geest.

Uitnodigend en afstotend, samentrekkend en open, verleidelijk en begrenzend, opwekkend en benevelend, kalmerend en wispelturig, vertrouwd en provocerend. Een apothekerskast aan tegenstellingen. Een orkaan aan emoties.

George is het leven zelf. Een onstuitbare stroom energie die zich een weg baant door het vlees, door het hart en tenslotte door de geest.

Een parfum dat roept: bemin mij. Koester mij. Gedenk mij.

Je bent gewaarschuwd. Er is geen weg terug.

 

 

Katerlucht


Deze dagen snuif ik de aroma’s van Zuid-West Kreta op. Het door zon en wind geteisterde landschap geurt naar warme hars, dennennaalden en het hout van eeuwenoude cederbomen. Cicaden brengen er hun oorverdovende concert. Spiedend als een havik zoek ik naar de glinsterende druppels hars op de onderliggende rotsen. De oogst is mager vandaag.

Er is in deze streek niets hip and happening. In het supertje op de hoofdstraat doen locals èn toeristen hun inkopen, geen apartheid hier. Nieuwsgierig dwaal ik door het wonderlijke assortiment van het zaakje met de afmeting van een bescheiden caravan. Blikjes tonijn naast soepstengels, badslippers naast shampoo, aanstekers naast cocktailprikkers. Vangst van de dag: een wandelkaart van het gebied, twee miniglaasjes en een flesje inheemse ouzo, niet zoet wèl aromatisch. Het levert me een bewonderende blik van de uitbater op.

Enige tijd geleden vroeg een vriendin me ‘Wist je dat sommige mannen een katerlucht hebben?’ Je bedoelt de lucht van verschraalde alcohol, zure maag, zweterige nacht en ongepoetste tanden?’ Nee, katerlucht. De geur van een kater, het beest.’ Je maakt een grapje. ‘Nope‘.

Ze had gelijk. Het bestaat. Het bewijs werd geleverd door een Duitse toerist in de Samariakloof. Ik draaide in ongeloof mijn hoofd om toen Neus ‘code rood’ gaf. Mid-twintiger, blond golvend haar, lichte huid, sproetjes. Verwassen poloshirt, knielange wandelbroek met grote zakken, donkere rugzak, wandelschoenen. Kortom: onopvallende verschijning. Maar met een géur. De geur van kater. Krolse kater wel te verstaan. Onmiskenbaar. Die van die paar druppeltjes op het kattenluik van onze poes. Dagelijkse kost dit voorjaar.

’s Avonds op het terras bezwangeren de gele en rode bloemen van de metershoge tabaksplanten de lucht met hun monumentale geur. Ze is zo intens dat zelfs de rokerige walm van het geblakerde varken aan het spit de aftocht blaast. Odysseus en de cycloop Polyphemos in geurgevecht. Odysseus wint. Had je wat lelijkerd?

Gelukkig geen geurgevechten in mijn tas. Vredig ligt de flamboyante Fleur d’Oranger van Serge Lutens naast de evenwichtige Shanti Shanti van Miller et Bertaux. En vlijt Orange Star van Andy Tauer zich met genoegen tegen het piepkleine spraytje Sandflowers.

SANDFLOWERS van Montale
♪♪♪ ∫∫∫ ♀♂ €€ ⎜marine⎜water romig aromatisch houtig
Melina Merkouri meets Poseidon. Niet voor tere zieltjes dus. Uitgesproken en karaktervol. En luidruchtig. Zilt, airy, tikje medicinaal, dun laagje amandelmelk. Zand. En een korreltje zoet. Weet niet van wijken. Net als de legendarische Merkouri.

PS in verband met mijn vakantie reageer ik wat later op eventuele berichten.

AlmondMilk

Geachte mijnheer Edet,

De zomer was kort en nat dit jaar. De avonden op het terras op twee vingers te tellen. Weet u dat begin augustus de geur van de herfst al door de straten van Maastricht trok? Ik schrok me dood. ‘Neus, hou je me voor de gek?’

Heeft u het misschien ook geroken? Die typische droge kruidigheid, iets wat inzit tussen jute, oud papier en gedroogd veldboeket, vaal grijsgroen van kleur? Een onrustbarend teken, want dat zou betekenen dat de zonnekracht haar hoogtepunt alweer heeft gehad en de vroege avond van het jaar is gearriveerd.

Inmiddels laten de lindebomen alweer weken hun bladeren los. Neus rook het -uiteraard!- goed.

Kunt u misschien net als ik maar moeilijk de zomer loslaten? En was dit de inspiratiebron voor uw nieuwste produktontwikkeling: de illusie van spetterend zomervertier opgesloten in een rol papier?

Hoe het ook zij, de innovatieprijs is voor u. Met afstand.

Want ik hoef de deur maar te openen om me aan de Méditerranée te wanen. Waar de zee me tegemoet schittert en het bloedhete strand in de trillende lucht hangt. Waar zand onaangenaam tussen mijn natte tenen schuurt en een kroonkurk in mijn voetzool bijt. Maar wat kan het schelen? Want gelach waait me tegenmoet, de golven breken bulderend in de branding en watermist slaat neer op mijn schouders.

Half verdoofd door de zon dringt de roep van de donkere jongen met de rode koelbox vol Cornetto’s tot me door. De geur van Ambre Solaire passeert. Opgetogen bekijk ik ‘s avonds het witte bikinihesje in de spiegel.

Soms geeft de deur toegang tot mijn kindertijd. De zwemlessen in Sportfondsenbad Oost in Nijmegen. Het autoritje ernaartoe met dat vreemde gevoel in mijn maagstreek. Warme lucht, gevuld met chloor en opgewonden kreten bij de ingang. Een enkele ouder op de houten banken naast het bad. De doffe klank van de springplank.

Later stroop ik met moeite het koude natte badpak van mijn rillerige lichaam. Het laat rode strepen achter op mijn buik. Een grove voet met dikke teennagels aan een harig onderbeen kleppert op blauwe kunststoffen badslippers langs mijn kleedhokje.

Rozig hap ik in de auto op de terugweg in twee sneetjes peperkoek met margarine, zoals altijd in aluminiumfolie verpakt.

Mijnheer Edet, het zomert in mijn toilet en het regent herinneringen. En dat allemaal door uw vierlaags AlmondMilk toiletpapier.

Ik kijk uit naar de volgende innovatie: KaneelAppelmoes misschien?

GeurAdel

Toen ik het stukje ‘GeurTerreur’ in maart van dit jaar op deze blog plaatste, had ik geen idee van de turbulentie die de maanden erna zouden tekenen. Ja, ik hoopte dat het druk zou gaan worden. Dat was toch ook de bedoeling met het openen van mijn nieuwe studio in Maastricht? Maar zo druk?

Er liep een kunstenaar binnen die wel iets met geur wilde, ‘kunnen we misschien iets samen doen?’. Leuk! Een documentairemaker die gegrepen werd door mijn verhalen over de geuren van de stad. Of ik hierover iets wil zeggen in zijn nieuwe project. ‘Nou, graag.’ Iemand die een geurige kroniek wil laten optekenen. ‘Wauw, mooi idee!’

En dan is er nog de co-creatie met een sopraan om een van mijn meest geliefde aria’s op geur te zetten. De samenwerking met de neuropsycholoog om meer inzicht te krijgen in de werking van geur op het brein. En oh ja, die nieuwe website, die nieuwe huisstijl, die nieuwe…

Veel nieuw en veel nieuws dus. Goed nieuws ook.

Maar genoeg over mij. Neus wil het woord. Héhé eindelijk weer wat geurgeneuzel, wat heb ik dát gemist!

★★★★☆ HIRIS van HERMÈS door Olivia Giacobetti
♪♪ ∫∫ ♀♂ €€ ⎜soft floral⎜fris zepig floraal iris vegetaal stuivend⎢1999

In een tijd waarin grofweg vier van de vijf parfumlanceringen naar karamel, gesuikerde frambozen of suikerspin ruiken en de rest naar open haard of de daad (of een combinatie van beiden) is Hiris gebotteld anachronisme.

Hiris geurt naar aan de lijn gedroogd wasgoed. Knisperend fris linnen opbollend in de wind. Kraakhelder. Licht violet met een zweem blauwwit. Iets warms en geruststellends op de achtergrond. Voor man of vrouw. Elegant. Opgeruimd. In control.

Hiris bakent af en omzoomt. Dit ben ik. En dat ben jij. Dit is mijn terrein. Dáár is de wereld. De ideale geurjas voor op reis of voor een meeting met onwillige personen. Hiris geeft geen krimp. Blijft fier overeind, ook bij druk van buitenaf. Stille kracht. Beschermt en schermt af. Ademt subtiele gereserveerdheid uit. Zelfverzekerd. Soeverein.

Mijn ontdekking van deze zomer. Dit parfum kan bijgezet worden in de gallerij der edelparfums: pure geuraristocratie.

Hoe het met Neus is, vraag je? Neus snift, snuffelt en snuift met volle teugen het leven op. En als Neus zou kunnen kwispelen, dan zou ze dat de hele dag doen. En ik ? Ik loop als een hondje achter haar aan. Ik kan niet anders.

GeurTerreur

Is er ook maar ìemand die graag het weeïge geurlandschap van zijn voorganger in zijn neusgaten verwelkomt, terwijl hij plaatsneemt op de nog warme bril?

Natuurlijk, er zijn uitzonderingen op die regel, al ken ik ze niet persoonlijk. Niet vreemd ook. Deze weeffout in je karakter hang je niet graag aan iemands neus. Alhoewel. Marquis de Sade, notoire liefhebber van alle vleselijke lusten waar een donker randje aan zit en die zijn neus wellustig drukte in al wat het lichaam ten zuiden van de navel loslaat, doet er bepaald niet besmuikt over in zijn geschriften.

Maar de toiletverfrisser in openbare gelegenheden is een vloek. Vermomd in een witte, lichtgrijze of roomkleurige kunststoffen behuizing, met ronde of elipsvormige opening braakt het meestal onaangekondigd en veelal vanboven, zijn reukspoor uit. Het heet ‘geurdispenser’ en oefent stoïcijns zijn olfactorische guerilla uit op een moment waarin de mens het kwetsbaarst is. Lafbek.

Inmiddels heb ik een heel arsenaal aan technieken ontwikkeld om maar niet besprongen te worden door het geurige gespuis van Rentokil en consorten. Wegduiken, tissue tegen de opening aandrukken, met de rug tegen de muur naar het toilet schuifelen, of: de deur openen, wachten op het vermaledijde ‘pssss’, door de knieën gaan en in eendenpas het toilet uitstappen, zijn een greep uit mijn inmiddels brede en nog steeds groeiende repertoire.

Want de toiletjongens innoveren zich een ongeluk.

Laatst visiteerde ik een op het eerste gezicht keurig toilet in een even keurig hotel. Na een opstapje, een blinde deur, een spiegelgladde houten vloer, 20 meter stemmig verlichte gang, een trap met 22 treden en een hellingshoek van 30 graden en nog eens twee toegangsdeuren bereik ik in nood het kleinste kamertje, ver weggestopt in het souterrain.

Met een zucht van verlichting ga ik boven de pot hangen en geniet van het spaarzame moment van rust op deze overvolle dag. Tot ik na een seconde of 5 vanuit de linkerhoek achter me de roep van een schorre kaketoe hoor en iets vochtigs in mijn nek voel.

What the?

Nadat mijn verbijstering plaatsmaakt voor nieuwsgierigheid, draai ik mijn hoofd richting de onverlaat die zojuist mijn High Tea heeft verluchtigd met de synthetische geur van lentebloemen. En daar hangt ie de gluiperd, op hoofdhoogte, een verstuiver ter grootte van een pakje papieren zakdoekjes. Op afstand aangestuurd door een sensor bij de wasbak.

Het moet gezegd. Hier is een produktontwikkelaar aan het werk geweest met gevoel voor humor. En met een ondeugende inborst. Want een verstuiver die de argeloze bezoeker in ontbloot onderlijf eerst op een schreeuw trakteert en vervolgens op de splash van een schorre kaketoe, heeft een dirty mind.

Maar mij foppen ze niet nogmaals. De volgende keer haal ik een paraplu bij de receptie. ‘Voor die spuitende kaketoe op het toilet.’

 

BreinReizen

Als in één en dezelfde week èn een journalist in de sectie Wetenschap èn twee columnisten van aanzien over geur schrijven in de Volkskrant, dan weet je: er is iets aan de hand.

‘Texelgeur,’ schrijft Nico Dijkshoorn, ‘voor mij was dat een mengsel van mijn vaders aftershave, de zweterige belegde broodjes onderweg van mijn moeder, de natte stenen op de dijk, het bos met dat ene bankje, de veemarkt, de geur van het gehuurde huisje, een andere toiletverfrisser dan thuis, mijn ruikende oksels en vooruit dan maar, een schaap’.

De levendige vakantieherinneringen aan zijn jeugd worden in een zucht tevoorschijn getoverd door de geur van Rode Ribis. Grasduinen op internet levert uiteenlopende beschrijvingen op van het olfactorische landschap van deze sierbes. De ene bron noemt hars, een andere kattenpis. Wat het ook is, de geur opent allerlei luikjes in de grijze bovenkamer van de schrijver tot aan ‘een andere toiletverfrisser dan thuis’ toe. Een stroom van beelden, associaties en sferen wellen op door de kruidige adem van deze struik. Zonder enige hapering, ongeorganiseerd, zonder logica of controle. Klik klik klik klik klik klik. De oogst herinneringen is rijk en overdadig.

Hoe dit fenomeen precies werkt is niet duidelijk, maar iedereen kent het. Althans een ieder die gezegend is met een werkend reukorgaan.

Sinds enige tijd wordt geur door de commercie omarmd als de nieuwe verleider en trakteert de winkelier de consument tijdens het winkelen rijkelijk op de geur van chocolade, koffie en versgebakken brood, want scent sells. Aangemoedigd door de resultaten slaan inmiddels ook politieburo’s en overheidsinstellingen aan het begeuren. Nachtmerrie-achtige visioenen van naar groene thee ruikende corridors, met marshmallow begeurde liften en gember uitwasemende schoenenzaken trekken aan me voorbij. Alsof een geurcondoom strak over de echte wereld wordt getrokken.

Zou het klassieke reisburo (vale vloerbedekking, crèmekleurige computer en posters met palmbomen en lachende families aan de muur), nou nog echt hebben bestaan als ze haar bezoeker had gefêteerd op een melange van zee, Piz Bruin en Mojito?

Nu carnaval mijn stad overneemt, droom ik van verre oorden. Over een land waar de magie boven de rode stoffige aarde hangt en kangoeroes de schrik van elke wijnboer zijn. Waar de namiddagzon de eucalyptusbomen haar welriekende geest ontlokt en de geur van versgemalen koffie altijd wel ergens door de straten zweeft. En waar ‘s ochtends mij de schaterlach van de kookaburra wekt. Eén pufje Shanti Shanti en ik ben er. Plof. In a split second. Dank je brein, dank je geur.

♡ ★★★★☆ SHANTI SHANTI van Miller et Bertaux
♪♪ ∫∫ ♀ €€ ⎢floral⎢2008
Bleekroze rozen met flonkerend ochtenddauw in een bedje van zacht geurende aarde. Klein zeepje als toegift na. Knisperende textuur, prikt net niet. Eens mee in mijn koffer naar Australië en sindsdien mijn olfactorische ticket naar deze zinsbegoochelende bestemming. Hunkerparfum.

My Funny Valentine

Als je letterlijk overal aan ruikt, kom je soms tot verrassende ontdekkingen. Bijvoorbeeld dat zojuist gesneden stelen van tulpen licht naar asperges geuren. Of de nieuwe lipstick naar suikerspin. En dat het theeglas in dat leuke nieuwe restaurant riekt naar zweetvoeten.

Deze weken overheerst de geur van ‘nieuw’ mijn leven. Hij is zo sterk dat ik er zo nu en dan niet van kan slapen. Ontelbare hersencellen zijn ’s nachts al teloorgegaan aan het mijmeren over de juiste kleur grijs voor de vloer. Hoezo juiste kleur grijs? Grijs is toch grijs? Vergeet het. Want er is Mono, Rubine Ashes, Welcome, Down, Dash of Soot, Dolphin, Perennial Grey en nog zo’n vijftig andere tinten. Voor iemand die geboren is onder het sterrenbeeld Weegschaal een Gordiaanse knoop. En ook andere dingen als de afmeting van de steigerhoutentafel, de kleur van de lockers voor de geurbibliotheek of de witte buisframestoelen op Marktplaats houden me behoorlijk bezig.

Het begon allemaal enkele maanden geleden met de geur van vermoeid gebouw. De dry down van een meer dan vijftig jaar oude brandweerkazerne die ook leegstand en een grillig kunstenaarsbestaan heeft gekend, is teleurstellend alledaags. Muf, stoffig en vochtig, met op de eerste verdieping een zweem rubber van stukgetrokken vloerbedekking en bij de voormalige smeerput een hint van olie en diesel. Of verbeeld ik me dat laatste en wordt Neus gefopt door een een geurige fata morgana? Fata morgana of niet, na de rondleiding knik ik enthousiast naar de verhuurder en weet: ‘dit is het’.

Zes maanden en een intensieve renovatie later heeft de schilders- en schoonmaakploeg de geur van stof vervangen door die van bijtend schoonmaakmiddel en stopverf. Met zo’n twintig andere creatieve bedrijven heb ik mijn intrek genomen in een herboren kazerne. En ook al ben ik nog tot eind van de maand verstoken van internet, ik wil er elke dag zijn. Ook in het weekeinde. Al is het maar even. Verzin smoezen als ‘Moet de kruiden even water geven’ of roep uit ‘Waar is Lady Vengeance (te vervangen daar elk willekeurig ander parfum)?! Ach nee, op Brandweer!’. Om vervolgens met een gelukzalige glimlach op mijn fietsje naar de andere kant van de stad te peddelen.

Verliefd op mijn nieuwe werkplek. Yep. En hevig.

Wordt vervolgd 😉 .

LIJSTJES

En dan is het jaar opeens bijna voorbij. ‘Wat zeg je? Er zijn nog 8 dagen te gaan?’ Klopt, ook in mijn jaar zitten er 365 waarvan 31 in december. Maar op deze maandag voor Kerst zit mijn werkjaar erop, wordt mijn digitale appel naar een lade verbannen en slaak ik een zucht van verlichting.

Ik hou van deze tijd van het jaar. Terwijl mijn actielijstjes ondanks alle inspanningen maar niet korter willen worden en in mijn bovenkamer overuren worden gemaakt, komt de natuur langzaam tot stilstand. De kleur trekt langzaam weg uit het landschap om plaats te maken voor een modderig schilderspalet met groene mopjes.

Sinds enkele dagen neemt die typische geestesgesteldheid die hoort bij het eind van het jaar bezit van me. Verwonderd dwaal ik met een lantaarn in de hand door de onvermoede vertrekken van 2013 en til hier en daar het dikke kleed van ervaringen op. Mijn eerste geurconcept samen met de Amsterdamse parfumeur Spyros Drosoupoulos voor een fabrikant van rubberen halffabrikaten. Nee hoor, het ruikt niet naar rubber. Integendeel. Het is een groen, houtig en transparant parfum, met een soepele basis. Passend bij de missie en cultuur van het bedrijf. Of het unisex parfum voor een van de grootste projectbureau’s in de gastvrijheidsindustrie. Uitgewerkt met twee vrouwelijke parfumeurs uit Parijs. En ach, dat is waar ook, de geuren van New York City!, voor altijd opgetekend in mijn geurgeheugen. Het overweldigende geurlandschap van Chinatown met zijn vis, kruiden en afval. Of de onvergetelijke vochtige geur van vers gestort beton rondom Ground Zero.

Er zijn de geuradviezen (leuk: ook mannen maken hier steeds meer gebruik van), de lezingen en de geurworkshop deze maand voor bezoekers van het Toon Hermans Huis. Er is het artikel Groen Parfum, geschreven in opdracht van het Volkskrant Magazine dat niet geplaatst werd. Teveel persoonlijke kleur. Tsja, niet alles past. Er zijn de vele inspirerende ontmoetingen, de onverwachte wendingen en kansen, de teleurstellingen en de nieuwe ontdekkingen.

Nu het einde van het jaar in zicht is, verschijnen ook de lijstjes in de krant en op internet. De hoogtepunten, de dieptepunten, de zoveelste top 2000, de leukste, de gekste, de beste, de weerzinwekkendste, de mooiste, de treurigste, de liefste. Eindejaarsamusement, heerlijk.

Goed moment dus voor mijn lijstje hunkerparfums, vijf flesjes gebottelde schoonheid die mij keer op keer een zucht van verrukking ontlokken.

  • Angeliques sous la Pluie van Frederic Malle, Ellena’s toast op de zomer.
  • Cuir de Nacre van Ann Gerard, romige iriswortel omhuld door zijdezachte suède. De veter nachtblauw leer die Bertrand Duchoufour door het parfum weeft, geeft de geur pit en iets gereserveerds. Perfecte balans tussen zacht en stevig.
  • Mon numero 7 van l’Artisan Parfumeur, verrassende en veelkleurige compositie van tuberoos met specerijen. Slank en droog met een iets stoffige textuur. Hoor ik daar een tijger grommen?
  • Mon numero 8 eveneens van l’Artisan Parfumeur. Ook hier een crèmige iris in de hoofdrol, met bijna iets droppigs à la Dior Homme. Klassiek en verfijnd. Geen poederige weelde, maar een nauwelijks waarneembaar donsje. Omlijsting door witte bloemen en later, de verrukkelijkste schone zepigheid denkbaar.
  • Royal Saffron van Bella Bellisima, weelderige rozen met een stevige dosis saffraanbitters, innig verstrengeld met een pietsie aoud. Krachtig, intens en uitermate intrigerend.

Het vijftal heeft mij gebracht tot aan de deur van 2014, waarachter mijn nieuwe geurstudio gloort. Gelegen in de fraai gerenoveerde voormalige brandweerkazerne, een gemeentelijk monument in Maastricht. Open vanaf medio januari. Je bent van harte welkom!

Maar eerst relaxen onder de kerstboom gehuld in een van mijn favoriete brouwseltjes. Ik wens je een spetterend en bovenal zinnelijk 2014!

Enzo Galardi en zijn BOIS 1920

Enzo Galardi heeft het olfactorisch DNA van zijn grootvader Guido geërfd. Een man die in 1920 zijn eerste geurende produkten van de Toscaanse lavendel maakte. Zijn kleinkind bleek dezelfde gevoeligheid voor geur te hebben. Het kleine mannetje onderzocht al snuffelend de wereld om hem heen en rook aan alles wat hem onder de neus kwam. Aan bladeren, bloemen, kruiden, speelgoed, modder, keukengerei, boeken en wat al niet meer.  Was de jonge Enzo ondeugend, dan hield grootpapa hem zijn pijp onder de neus, de geur van tabak was het teken dat ie ermee moest ophouden.

Vanochtend sprak ik de parfumeur kort in Maastricht, ter gelegenheid van de introduktie van zijn label BOIS 1920 bij parfumerie Mignonne.

Vraag je Enzo Galardi naar dierbare geurherinneringen uit zijn jeugd dan worden zijn ogen zacht. Hij vertelt over de geuren van het plattenland die na een regenbui letterlijk tot wasdom komen en die op hun mooist zijn in de lente.

Ô de Lancôme veranderde zijn leven. Hij was veertien jaar toen hij dit sprankelend frisse parfum rook in de parfumerie van een kennis. Vanaf dat moment was er geen houden meer aan. Hij rook elk parfum dat in deze winkel te vinden was. ‘En dat niet alleen, alles in de zaak onderwierp ik aan een intensief geuronderzoek’. En Ambre Sultan van Serge Lutens is zijn heilige graal. Hij spreekt met grote bewondering en ontzag over dit parfumhuis.

De parfumeur ziet zichzelf als een kunstschilder, gedreven door creativiteit  en vakmanschap. Zijn ‘schilderspalet’ is gevuld met meer dan 400 aroma’s. Hoewel hij bij voorkeur met natuurlijke aroma’s werkt, schuwt hij synthetische grondstoffen niet als hij daarmee het effect krijgt wat ie beoogt.
Soms komt het voor dat een formule niet past binnen de strenge regelgeving van de parfumindustrie en gebruikt hij een hogere dosering van een grondstof dan wettelijk is toegestaan. Het boeit hem niet, hij weigert zich tijdens het ontwikkelen van een formule te laten beperken door een wetgever. Het is al voorgekomen dat een parfum door deze koppigheid niet in produktie kon worden genomen en zodoende een plaats kreeg in de eregalerij van parfumgeheimen van de familie Galardi.

Het Toscaanse landschap met haar vele geuren is een onuitputtelijke bron van inspiratie voor de parfumeur. Hij werkt graag met een kruidig aromatisch akkoord, opgebouwd uit Toscaanse lavendel (spigo), thijm en rozemarijn met soms een vleugje salie. Het parfum Sushi Imperiale is hier een goed voorbeeld van. Stijl van het huis? Zonder uitzondering creërt Galardi complexe en intense parfums met een natuurlijke feel en een uitzonderlijke duurzaamheid.

Bij het afscheid nemen wordt dit laatste nog eens bevestigd. Ruik ik daar Oro in de jas van Galardi? Hij knikt instemmend en merkt trots op: ‘gisterochtend opgedaan’.

Vanaf 145 euro / 100 ml.
Verkrijgbaar bij diverse verkooppunten in Nederland en in de e-boutique van Aafkes.nl