Vandaag ruik ik naar George. Het heeft even geduurd voor ik me aan George heb kunnen overgeven. Want George is wat veel van alles.
Én beest én leer én smeuïgheid én kruiden én lust én jodium én iets viezigs én siroop én koffie én tabak én bloemen èn een likje frisheid èn…tsja, wat heeft George eigenlijk niet?
Als je nu meent in de wereld van de chaos te zijn beland, dan heb je het mis. Ongetwijfeld zijn de nodige bezweringsformules uitgesproken om dit tot een goed einde te brengen, maar, chapeau!, het resultaat mag er zijn.
Ruim twee jaar geleden trof ik George aan op een koude en regenachtige novemberdag in de barokke geurtempel van Jovoy op de Rue de Castiglione in Parijs. Direct bij binnenkomst, links van de ingang, en enkel zichtbaar voor de oplettende bezoeker, stond daar die cognackleurige verschijning, stoer en mannelijk, gehuld in een strakgesneden zwarte outfit.
En hoewel Neus bij het betreden van de parfumerie ogenblikkelijk in vervoering raakt van de verzadigde atmosfeer vol welriekende moleculen, en als een blije pup ongecontroleerd begint te kwispelen, vangt George mijn aandacht.
Plots ontstaat er rust in de kakofonie van indrukken.
Aangetrokken door de Intrigerende verschijning, stap ik er omzichtig op af. Raak aan. Open. Besnuffel. Mijn neus registreert het een fractie van een seconde eerder dan mijn brein. Sjésus. Dit is ongepast!
Oh? Sinds wanneer zijn er grenzen in het rijk der geuren?
Hoe het zo is gekomen weet ik niet precies, maar opeens ligt Neus willoos op mijn arm, behekst door de dierlijke, warme en ietwat weeïge zweem die opstijgt van mijn huid. Eén ademtocht van overgave verwijderd.
Tee, dit wordt beschamend. Doe iets.
‘Kom mee Neus, er is nog meer te beleven hier’. Morrend en met slechts half haar aandacht erbij dwalen we door de boudoir-achtige ruimte. Langs schappen vol exquise parfums, gebotteld in de meest uitzinnige flessen. Oud, vetiver, iris, rozen, bergamot, blond hout, ceder, jasmijn, zeep, sandelhout.
Plots valt mijn oog op Denyse Beaulieu, Parisienne en parfumtijgerin met immer geslepen pen (grain de musc), geanimeerd in gesprek met een dame van Jovoy. Wapperende handen als opgewonden vogels. De kuiten strak gespannen boven de twaalf centimeter hoge zwarte hakken. Getuite rood gestifte lippen, gemanicuurd Frans gekir.
Hoor ik daar de naam van George vallen? Kan überhaupt een vrouw die zweert bij het gedurfde parfum Putain des Palace van État Libre d’Orange onberoerd blijven bij dit woest aantrekkelijke staaltje geurkunst?
Het heeft bijna twee jaar geduurd voordat ik dit onrustbarende en tegelijkertijd magnetiserende parfum aan mijn huid heb durven toevertrouwen. En George en mij samen aan de wereld.
George blijkt een vrouw, geen man, en is een ode aan George Sand. Een grootse persoonlijkheid, een vrije geest.
Uitnodigend en afstotend, samentrekkend en open, verleidelijk en begrenzend, opwekkend en benevelend, kalmerend en wispelturig, vertrouwd en provocerend. Een apothekerskast aan tegenstellingen. Een orkaan aan emoties.
George is het leven zelf. Een onstuitbare stroom energie die zich een weg baant door het vlees, door het hart en tenslotte door de geest.
Een parfum dat roept: bemin mij. Koester mij. Gedenk mij.
Je bent gewaarschuwd. Er is geen weg terug.