Parfumdino’s

Ongewild verlaat een opgewonden kreetje mijn mond. Osmotheque. ISIPCA. Oh my
Het epicentrum van de westerse parfumwereld is nog maar tien stappen van me verwijderd. Twee statige roodstenen gebouwen kijken me grijs aan op deze druilerige woensdagmiddag in Versailles. Eén staat half in de steigers. De paden en grasvelden rondom lijken pas te zijn aangelegd. Verderop staat een hypermodern glazen  gebouw met, alweer, een roodstenen gevel. Parfumhistorie en -toekomst op 100 vierkante meter samengebracht. Indrukwekkend.

Buiten staan tientallen studenten te paffen. Mijn brein registreert verbaasd de geur van sigarettenrook. ‘Hè?! Hier wordt toch de volgende Edmond Roudnitska of Mona di Orio opgeleid? En die rookt?!’. Ik sta direct met beide benen op de grond. ISIPCA blijkt een gewone school met gewone studenten die in hun pauze een sigaretje roken, een bericht op Facebook plaatsen en pronken met hun nieuwste chille app. En ja, zeker, hun neus wordt getraind voor het leveren van atletische prestaties. En toch zal niet iedereen na afronding van de opleiding als meestersnuffelaar door het leven gaan. De meesten vinden als scheikundigen hun emplooi bij de Unilevers van deze wereld. En buigen zich over de geur van wasmiddel, shampoo en bodylotion.

Enkele minuten later stommel ik met ParfumWee, mijn reisgenote met eenzelfde olfactorische verslaving als ik, de trap op naar een ruimte die tot de nok is gevuld met voornamelijk antieke parfumflessen. De meerderheid is achter glas weggeborgen, veilig voor grijpgrage handen als de mijne. Op een tafel staat een enorme fles Poison, op de vensterbank een kingsize Le Dix en Calandre. Ongetwijfeld factices, nepperds met gekleurd water. Imposant blijft het.

De schemer is al ingevallen als we twee en half uur later weer buiten staan. Mijn neus is moe, mijn geest is moe, maar wat ben ik tevreden. Parfum Royal (1e eeuw na Chr.), Fougère Royale van Houbigant (1882), Chypre de Coty van Coty (1917), Tabac Blond van Caron (1919), Iris Gris van Jacques Fath (1947), allemaal passeerden ze deze middag de revue. Stuk voor stuk parfumlegendes die generaties parfumeurs hebben geïnspireerd in hun werk.

Le Fruit Défendu van Rosine, een parfum dat in 2014 zijn honderdste verjaardag viert, is de grootste verrassing deze middag. Geconfijt fruit, sinaasappelzeste, Turks fruit, tropische bloemen. De fijnste vanille. Romig, zacht, rond en rijk. Met recht de allereerste gourmand, een parfum dat je doet watertanden. Paul Poiret en Henri Almeras bewijzen dat ze hun tijd ver vooruit waren. In bewondering voor zoveel creativiteit en moed snuffel ik aan de geurstrook en schud mijn hoofd.

Parfumdino’s, ik kan er geen genoeg van krijgen.

En ben jij een liefhebber van parfums uit voorbije tijden of van geuren met een vintage karakter zoals de klassiekers van Guerlain? Laat het mij en de lezers van deze blog weten door te reageren op dit artikel.