Vintagestress

Heb ik al eens verteld over mijn vintageverzamelwoede? Mijn voortdurende strooptocht op de internetsnelweg, zoekend naar oude flesjes parfum?

Een nogal verslavende hobby, en zoals het een serieuze hobby betaamt: kostbaar, risicovol en tijdrovend. Ik vrees dan ook dat ik alle kenmerken heb van een hardcore verzamelaar, want ik ben gulzig, irrationeel en onverzadigbaar.

Komt er een oude Narcisse Noir van Caron, Emeraude van Coty, Shalimar van Guerlain of een ander glorieus reukwater uit vervlogen tijden voorbij, dan zit ik met hartkloppingen achter mijn computerscherm. Mijn geest bevindt zich onmiddellijk in een staat van opperste alertheid en mijn ogen onderzoeken de foto’s minutieus. Ik probeer een inschatting te maken van de leeftijd en de conditie van het parfum. En probeer het stemmetje in mijn hoofd dat me tot rede wil manen te negeren. Soms lukt dat.

Zoals twee weken geleden, toen niets minder dan de heilige graal op mijn beeldscherm verscheen. Het meest verkochte parfum aller tijden, in 1921 op de markt gebracht. Bijnaam ‘le monstre’. Van 1924 tot circa 1950 gebotteld in flessen met een platte stopper. En, oh hemel. Dit exemplaar heeft een platte stopper en is gesealed met koord en uienvelletje. En oh my god, 60 ml parfum. Dit moet ik hebben. Ik – moet – dit – hebben.

Bye bye rede.

Het ritueel dat volgt verloopt volgens protocol.
‘En Tee, hoeveel wil je hiervoor uitgeven?’
‘…’
Get real. Ja, dat zou ik ook wel willen, maar dat is geen reëel bod. Toe, niet van dat benauwde.’
‘…’
‘Nee, ook voor dat bedrag gaat het niet lukken. Kom op, dit is zeldzaam. ZELDZAAM zeg ik je. Doe eens ruig.’
‘…’
‘Goed zo, dat lijkt er meer op. Hé sh*t, iemand biedt nog meer. Verdorie. Goed, dan nog maar wat dollartjes er bovenop. Dat zal je leren, ha.’

Gespannen kijk ik naar mijn computerscherm tot het bevrijdende groene kader verschijnt met ‘je bent de hoogste bieder…’. Zucht. Borstademhaling gaat over in buikademhaling. Voor nu even rust.

Twee dagen later loopt om twee uur ‘s nachts de veiling af dus de buit is nog niet definitief binnen. Of ik er voor op blijf? Nee, ik kijk wel uit. Die tijd heb ik gehad. Slecht voor je nachtrust, heel slecht voor je hart en nog slechter voor je bankrekening.

Maar stel je nu toch eens voor. Een fles van pak ‘m beet 70 à 80 jaar oud. Ongekuist door IFRA reguleringen en barstensvol bijzondere grondstoffen die vandaag de dag nauwelijks meer verkrijgbaar zijn. Sandelhout uit Mysore, natuurlijke musk en civet en de mooiste iris en jasmijn. Een flesje dat decennialang niet is aangeraakt. Misschien wel jaren zorgvuldig weggeborgen in een hoekje van de lingerielade. Het geschenk van een geheime aanbidder of het laatste kado van een overleden geliefde. Ongeopend om tot aan de dood de herinnering levend te houden.

Sinds een week kijk ik verliefd naar een absolute trofee, een van de topstukken in mijn vintageverzameling. Een flesje Chanel no.5, 60 ml. parfum, met platte stopper. Inderdaad, hij is de mijne geworden.

Al talloze keren heb ik het flesje uit de doos gehaald en in mijn handen gehouden. Aan het koord gepulkt. Aan de fles gesnuffeld. Dolgraag wil ik het parfum ruiken. Maar ja, dan moet het koortje worden doorgeknipt, het uienvelletje gepeld en gaat iets unieks en zeldzaams verloren. Het zou zo maar een van de laatste dichte flessen uit deze periode kunnen zijn. De gedachte alleen al zorgt voor een verhoogde hartslag en schuldgevoelens. Wat te doen. Openen? De delicate geur bevrijden uit zijn gevangenis? Of dichtlaten? Ik kan er maar geen besluit over nemen. Wat nu?

Ik laat jou, de lezer van mijn blog, besluiten. Vertel me wat jij zou doen en waarom. Meeste stemmen gelden. Als de meerderheid de fles zou openen, dan gebeurt dat volgende week. Als de meerderheid hem dicht zou laten, dan blijft ie (vooralsnog) dicht.

En? Wat zou jij doen?