Geuren van Maastricht: Grote Looierstraat

Versgebrande koffiebonen, ‘bougiekes’, eendenstront en wierook. Om maar eens enkele bijdragen te noemen van inwoners en bezoekers aan het geurregister van Maastricht. Het zijn mooie anekdotes, vaak gelardeerd met een persoonlijk verhaal.

Zoals die van Dorothy: ‘De geur van wierook die de processie met zich meedraagt, brengt mij terug naar de jaren dat ik braaf elke zondag met mijn familie in de kerkbank zat en bewierookt werd.’ Of van Annemarie: ‘De vertrouwde geur van metaal en olie van de hypermoderne, stalen Hoge Brug over de Maas, vertrouwd omdat het me doet denken aan mijn vader die in de metaal werkte (en ook wel eens aan een brug werkte).’

Ik hoop dat er nog veel ervaringen op deze blog gedeeld gaan worden. Ook herinneringen aan welgeurende of juist riekende plekken in de stad of aan de geurafdruk van al lang verdwenen Maastrichtse industrieën zijn welkom. Van harte zelfs.

Deze week bezocht ik galerie MOA op de Grote Looierstraat in het Jekerkwartier, een van de mooiste wijken van Maastricht. En ook al zijn de beklinkerde straten een beul voor je hakken èn de velgen van je fiets, mis het niet. Monumentale lindebomen sieren de autoluwe straat en de statige panden uit de 18e en 19e eeuw stralen grandeur uit. In de straat met haar eeuwenoude geschiedenis hangt een wonderlijke rust, vergelijkbaar met die op oude begraafplaatsen. Deze ochtend strijkt de adem van voorbije tijden zachtjes langs mijn wang, maar deze is zeker niet altijd zo aangenaam geweest.

Eerder was de Grote Looierstraat, gelegen op een steenworp afstand van de middeleeuwse stadsmuren, een gracht en het werkterrein van leerlooiers. Niet voor niets was deze bedrijfstak aan de toenmalige rand van de stad gesitueerd (en aanvankelijk viel ze er zelfs buiten). Want de leerlooierij is een nogal riekende business. De stank van de rottende dierenhuiden en het afvalwater van de leerlooierij moet voor de omwonenden ondraaglijk zijn geweest. En zeker ‘s zomers bij lage waterstand.

Nadat de nijverheid op de gracht in de loop van de negentiende eeuw terugliep en hoge waterstanden regelmatig voor wateroverlast zorgden, werd in 1897 besloten de gracht te dempen. De straat kreeg haar huidige aanzien en transformeerde in de loop van decennia van een plek waar je liever je neus kwijt dan rijk was, in een voorname straat waar het ruikt naar goede smaak en oud geld.

Galerie MOA ligt op nummer 28, een rijksmonument uit het begin van de negentiende eeuw. De toegangspoort leidt naar de stille wereld van galeriehouder en kunstenaar Barend Fisser alias Den Bar. We gaan praten over geur als scheppend element in de ruimte. Leuk thema voor een gesprek met een beeldend kunstenaar die in koper, staal en hout het ritme van de elementen probeert te vangen.

Maar Neus kan maar moeilijk de aandacht bij het gesprek houden. Laat haar hand over het koper van enkele objecten gaan, houdt die onder haar neus. Ruikt. Duwt haar reukorgaan tegen het ruwe metaal van het beeld Standing Elements en geneert zich voor haar onbeschaamde gedrag. Betrapt.

Plotseling zie ik de schildersezel van mijn opa voor me, voorzien van een dikke kleurige laag olieverfspetters. De man leidde een kunstenaarsbestaan in Parijs en zocht zijn dochter in Nederland enkel op als ie platzak was. Hij logeerde soms maanden op een van de kinderkamers tot ie letterlijk en figuurlijk weer voldoende vet op de ribben had. De geur van olieverf staat dan ook sinds mijn vijfde levensjaar opgetekend in mijn hoogstpersoonlijke olfactorische bibliotheek.

Deze ochtend wordt Neus rijkelijk getrakteerd op die onmiskenbare geur. Die rijke, vettige, olie-achtige en verzadigde verfgeur. Die ik zowel hoog in mijn hoofd als laag in mijn lichaam voel. Die ambacht en vakmanschap symboliseert. Het binnenste naar buiten keert. Herkenbaar voor iedereen die haar ooit heeft opgesnoven.

Dit heerlijke parfum, waar komt het vandaan? Mijn oog valt op de schilderijen van Yan Marczewski, een kunstenaar waar Den Bar graag samen mee exposeert. Sommige doeken zijn aan de zijkanten nog een beetje vochtig en plakkerig. Gotcha.

Kan een galerie lekkerder ruiken?

Wist je trouwens dat een schilderij en een beeld met elkaar kunnen praten? Nee? Bezoek dan eens de dubbelexpositie van Yan Marczewski en Den Bar. Dit weekend in Heusden en daarna on tour in Bergen aan Zee en Parijs. Je zult zien: ik heb niets teveel gezegd.

Geuren van de stad: Maastricht

Elke stad heeft zijn eigen smellscapes, plaatsen met een onmiskenbaar aroma. Prettig of onprettig. Opwekkend of afstotend. Herkenbaar, bevreemdend, onrustbarend of ontspannend. Geuren die voorbije tijden doen herleven, een in slaap gedommelde vriend wekken, je in één ademteug transporteren naar een plek elders op deze aarde.

Heb je er ooit bij stilgestaan dat geur de loper is tot jouw binnenwereld vol herinneringen en gevoelens?

Haal hem maar eens tevoorschijn. Kom. En open de keukenla met kruiden en specerijen. Diep het glazen buisje met vanillepeulen op en trek het plastic dopje ervanaf. Ruik. Waar ben je nu? Ik bevind me inmiddels in de keuken van mijn jeugd, kijkend naar de kuiten van mijn moeder terwijl ze in een steelpannetje met warme custardvla roert. En jij?

Maar geur doet niet alleen iets met je, het maakt ook onmiskenbaar deel uit van het dna van een plaats. Elke plek ruikt. Naar iets. Of naar iemand.

Enkele maanden geleden schreef ik over het olfactorische landschap van New York City. Over de metro, de taxi’s, de avenues, de parken, Stumptown Coffee Roasters, Chinatown, de natte stad. Vandaag is Maastricht aan de beurt. En morgen. En overmorgen. En volgende week. Want de stad waar ik al tien jaar leef, is een kleine olfactorische schatkist.

Neem de Aylvalaan in de wijk Sint Pieter. Sinds begin augustus is deze statige laan omgetoverd in een licht geelgroene geurtunnel. De honingbomen, getooid met trossen kleine zachtgele bloemen, begeuren de straat met een subtiel zoet bloemig aroma. Teer, vriendelijk en ingetogen. Heel anders dan dat van haar extraverte zus de lindebloesem, die enkele straten verderop luidruchtig haar geurpracht etaleert.

Nu de maand op zijn einde loopt, heeft de geur van bloemen plaatsgemaakt voor een vegetaal aroma met een licht kruidig karakter en een ietwat knisperende textuur. De kleurassociatie is verschoven van licht geelgroen naar jadegroen. Een groengele poedersneeuw van duizenden bloemblaadjes bedekt de auto’s, de trottoirs, de vensterbanken, nou ja eigenlijk alles in deze straat.

Ik stel me voor hoe het kruidige aroma zich via de brievenbus toegang verschaft tot de huizen. Zich ongezien een weg baant door het portaal, de trap op. Stilletjes over de overloop trekt en schielijk de babykamer inschiet om zich aan te vlijen tegen Zwitsal en babyhuid. Of de badkamer inspecteert en haar kruiderijen uitstrooit over de geur van tandpasta en vochtige badlakens.

Merken de bewoners van deze straat haar eigenlijk nog wel op, de zoete adem van de honingboom? Verheugen ze zich op de tijd dat deze door hun straat waart, als teken van de zomer? Of zit de ergernis de schoonheid in de weg, omdat twee maanden lang hun leven schuilgaat achter een stoffige laag plantenresten?

Er is regen voorspeld voor de komende dagen. Nog even en dan spoelt de geurafdruk van de honingboom weg in het riool. Wat rest is een zompige straat die riekt naar de herfst. En wacht Neus weemoedig op de volgende zomer.

OPROEP Ik heb een begin gemaakt met het in kaart brengen van de smellscapes van Maastricht. Zullen we deze samen verder invullen? Deel je ervaring(-en) door te reageren op dit artikel. Jouw bijdrage wordt toegevoegd aan de kaart onder vermelding van je naam en de datum van je beleving. Zo bouwen we aan het eerste geurregister van een Nederlandse stad!

Smells of the city (8)

De bijtende geur van urine in East 38th Street op donderdagavond. De zweem Chanel no.5 en Flowerbomb in Carnegie Hall. De scherpe geur van rubber, beits en verbrand hout in het metrostation onder de South Ferry. De hint van steen, metaal en verf in de Anton Kern Gallery. De indringende adem van het vochtige beton op Ground Zero.

Er is nog zoveel te vertellen over de aroma’s die als onzichtbare geesten door de straten, parken en gebouwen van The Big Apple dwalen. Die zonder een vaste vorm het karakter van deze stad (en van elke ándere stad) vormen.

Denk de vleug koffie, geblakerd brood, autogassen, leer, de zucht huisvuil en de inkt van de verse krant weg. De reis naar het werk ‘s ochtends wordt een barre tocht door een decor van papier-maché, een expeditie door een gevacumeerd droomlandschap.

Denk geur weg en er blijft slechts een schim over van deze prachtige metropool. Want juist in het onzichtbare schuilt de grootste kracht.

Over de smellscapes van New York City ben ik nog lang niet uitgeschreven. Heb ik je al verteld over al die fantastische geuren in de Koreaanse, Chinese en Indiase restaurants? Of die bij Aesop, Enfleurage, Le Labo, Bergdorf Goodman en Christoper Brosius’ parfum empire op 93 Wythe Avenue? Nee toch?

Over dat laatste volgende week meer, als afsluiting van de serie Smells of the City: het olfactorisch DNA van New York.

Want dat verhaal wil ik je niet onthouden.

Smells of the city (7)

Een natte, natte dag is het. Zondag 19 mei begint en eindigt met regen. Manhattan is soaked.

De geur van nat textiel, vochtige wol en katoen is alomtegenwoordig. En ook natte krant, vochtig leer en vissige tonen zijn waarneembaar. De geur van huisvuil en stof (de drydown van NYC) is vandaag overwonnen door de vermaarde New York drizzle.

En hoe vermaak je je nou op zo’n grijze dag waarop de wolkenkrabbers zich omhullen met een grijze cape? Je pakt een cab naar The Met en dwaalt door de vleugels met Aziatische kunst, hapt ’s middags een taartje weg bij Lady M op78th Street, slentert door Central Park naar 57th street (en laat je tot op de draad natregenen) en snuffelt nog even de geweldige reeks parfums door van Ramon Monegal (met Cuirelle als persoonlijke favoriet) bij het snobbie warenhuis Bergdorf Goodman.

Enjoy!

Smells of the city (6)

Chinatown. Zonder enige twijfel de wijk met het meest uitgesproken smellscape. Niet per se aangenaam, wel zeer karaktervol. Zeker op deze zonnige dag waarop de atmosfeer is verzadigd met indringende geuren.

Neus snuffelt dan ook opgetogen aan onbekende etenswaren en steekt gefascineerd haar edele reukorgaan in miniscule winkeltjes en gigantische markthallen.

Maar opeens wordt het olfactorisch spektakel haar teveel en vlucht ze gedesoriënteerd deze veeleisende geurwereld uit. En haalt opgelucht adem.

Hoe het hier ruikt?

Een melange van warme vuilniszakken, vis, bladgroen, specerijen (onder andere iets van nootmuskaat), muffe, bittere, groene, aardse, zoete, zilte, rood fruitige en bloemige tonen, de weeïge geur van rauw vlees, geroosterd vlees, paddestoelen, jasmijnthee, stof, zeewier en putjelucht.

En nog talloze andere aroma’s waar ik geen grip op krijg.

In een tijdsbestek van een kwartier.

Pffff.

Smells of the city (5)

De NYC cabs zijn ware geurtempels, elke taxi heeft zo zijn eigen geurprofiel. De een ruikt naar vanille en tabaksblad (die van de foto), een ander naar friet en zweetvoeten, een volgende naar specerijen en iets mufs, weer een ander naar dodelijk vermoeid kunststof en autogassen. En er geurt er ook eentje naar dennenbos, iets ranzigs en ouderwetse aftershave.

En de overige 12.000 taxi’s?

Use your imagination, honey…

Smells of the city (4)

De parken van NYC zijn groene oasen met elk een eigen karakter en sfeer. Of het nu Madison Square Park, Bryant Park, Washington Park of Central Park is: het zijn heerlijke plekken om te lummelen, mensen te kijken, een boekje te lezen of voor een work-out.

De atmosfeer hier is totaal anders dan op de stoffige en drukke avenues. De parken ademen, leven. De lucht is er vochtiger en ’s ochtends hangt er een serene sfeer. Uiteraard valt hier in deze tijd van het jaar veel te ruiken: vochtige aarde, gras, begonia’s, jasmijn, azalea’s, lelies, sering en vibernum. En in Madison Square Park ook een stevige lik verf: de New Yorkse kunstenaar Orly Genger gebruikte 426 kilometer scheepstouw en 13.249 liter verf voor zijn kunstwerk Red, Yellow and Blue.

En verhip, ik ruik geen hondenpies of -poep! Best opmerkelijk want Manhattan is vergeven van de Chiwawas en de Franse bulldogs. Poepen die New Yorkse honden eigenlijk wel? Hebben ze hier misschien speciale soorten met een poeploos gen? Of krijgen die beestjes enkel astronautenvoer te eten? Want nergens heb ik nog zo’n bruin glanzend ding zien liggen of de eigenaren zien hannesen met plastic drollenvangerzakjes. En ook hondenpoepvuilnisbakken zijn in het straatbeeld afwezig. Huh?

Mr. Bloomberg, what’s your secret?